38 De overwegwachter

Z’n leven lang had hij op wacht gestaan
En steeds op tijd de bomen- dichtgedaan
En ’s nachts stond hij daar plichtsgetrouw alleen
De treinen raasden veilig – langs hem heen

Hij woonde in een huisje – aan het spoor
Geen dag dat hij z’n waakzaam – heid verloor
Hij was daar als een baken – voor de stad
Een taak waarvoor hij alles – overhad

refr.:
Op en neer en op en neer
De overwegwachter, hij is niet meer
Open dicht en open dicht
Zo deed hij daar jaren z’n plicht

Toen kwam een korte brief waar- in hij las
Dat hij voortaan niet langer – nodig was
Hij werd vervangen door een – automaat
En zo stond hij toen plotse – ling op straat

Hij was te oud om nog wat – nieuws te doen
En kreeg daarom vervroegd z’n – klein pensioen
Hij kwijnde langzaam weg in – stil verdriet
Want ach z’n werk vergeten – kon hij niet

refr.

Maar elke dag stond hij toch – weer aan ’t spoor
Geen trein die hij nog uit ’t- oog verloor
Maar eens stond hij daar niet meer- aan de baan
Die dag was hij toen zelf – op reis gegaan

Hij was vertrokken voor z’n- laatste reis
De laatste trein naar ’t hemels- paradijs
Waar steeds de spoorwegbomen opengaan
Voor hem die trouw z’n plichten – heeft gedaan

Muzikaal intermezzo : refrein
refr.(2x)