47 Kleine Greetje uit de polder

Ik weet in de polder een huisje te staan
Verborgen door bloemen en struiken
Een slootje ervoor met een stoepje eraan
En vensters met roodwitte luiken
Daar ga `k ieder jaar met vakantie naartoe
Ik voer daar de kippen en melk er de koe
Ik maai en ik zaai er zo`n beetje
En zoen in het klompenhok Greetje

Refrein:
Kleine Greetje uit de polder, kind van `t lage land
Blond van haar en blauw van ogen, geef mij toch je hand
Kleine Greetje uit de polder, zeg me nu eens gauw:
“Als het koren rijp is, word je dan mijn vrouw”

Want Greetje heeft mij al hartje beloofd
Maar eerst moest de tarwe gemaaid zijn
Toen vroeg ik haar weer, maar ze schudde haar hoofd
Nu moest eerst de rogge gezaaid zijn
Toen had ze geen tijd, want toen werd er gehooid
Toen moesten de piepers zo nodig gerooid
Een koe werd mama, dus had Greetje
Geen tijd om te trouwen, dat weet je
Refrein:

Ik werd boos, kwaad en nijdig en ging naar haar toe
En zou haar eens duidelijk bevelen
Dat hooien noch rooien noch lot van de koe
Mij langer een ziertje kon schelen
Ik kwam bij het slootje met `t stoepje eraan
En bleef op de brug vol verbijstering staan
Ik mocht er niet binnen, want weet je
Er was mond- en klauwzeer bij Greetje
Refrein:

Voor uitvoering klik op: http://www.youtube.com/watch?v=NeKnJkK0W6U